Een klassieker uit de Tsjechische keuken en een nagerecht waar je zeker mee zult scoren.
Recept voor 4 personen; klaar in 20-30 minuten.
Voor het beslag
- 150 gram bloem
- 1 theelepel vanillesuiker
- mespunt zout
- 1/4 liter melk
- 3 eieren
- circa 50 gram boter
Voor de vulling
- 150 gram grote rozijnen
- 250 gram gepelde walnoten
- geraspte schil van 1 citroen
- 1 theelepel kaneel
- mespunt kardemom
- 2 volle eetlepels frambozenjam
- sap van 1 citroen
- 2 cl rum
- boter om in te vetten
- 1/4 liter zure room
- 1 volle eetlepel poedersuiker
De flensjes
Doe de bloem in een grote kom, maak er een kuiltje in en doe de vanillesuiker, zout, melk en de eieren erbij. Roer met de garde van het midden uit, onder toevoeging van telkens een scheut melk, tot een egaal beslag ontstaat. Zet nu het beslag zo’n 20 minuten weg, om de bloem de kans te geven om uit te zetten. Bak dan van het beslag en telkens een klontje boter in de pan 8 dunne flensjes.
De vulling
Meng de gewassen en gedroogde rozijnen met de in grove stukjes gehakte walnoten, geraspte citroenschil, kaneel en kardemom in een grote kom. Verwarm in een pannetje de jam met citroensap. Goed mengen. Haal de pan van het vuur en voeg de rum toe. Doe het jammengsel bij het rozijnenmengsel en meng goed.
Bestrijk nu de flensjes met de vulling en rol ze op. Doe ze in een ingevette vuurvaste schotel en bestrijk ze dik met zure room en poedersuiker. Plaats de schotel 15 minuten in een op 220 graden voorverwarmde oven.
