Tsjechië's langste rivier de Moldau (Vltava) ontspringt in het Boheemse Woud en komt 430 km noordelijk samen met de Elbe. Het grootste gedeelte van deze rivier stroomt door de Kraj Jihocesky oftewel Zuid-Bohemen. Als u de Moldau stroomafwaarts blijft volgen komt u door een sprookjesachtig gebied waar kastelen, burchten en pittoreske stadjes een romantische sfeer ademen.
De reis langs de Moldau begint in het zuiden met Český Krumlov. Dit kleine stadje werd in de jaren ’90 ontdekt na jarenlang verwaarloosd te zijn geweest onder het communistische regime. Inmiddels staat de stad op de UNESCO werelderfgoedlijst. Het plaatselijke kasteel is het op één na grootste kasteel van Tsjechië en bijzonder groot voor een klein stadje als Český Krumlov. Het gebouw omvat onder meer een barok theater en opera. In de 15e eeuw werd de St. Vitus kathedraal opgericht. De fresco’s uit dezelfde eeuw zijn nog steeds te zien in deze gotische kerk. Vanuit Cesky Krumlov bestaat ook de mogelijkheid tot het maken van kanotochten over de Moldau.
Foto: Český Krumlov, CzechTourism
Verder naar het noorden ligt de grootste stad van de Kraj České Budějovice. De belangrijkste industrie in stad en regio is het brouwen van het Budweiser bier, de grote concurrent van Pilsner Urquell. Ook in deze stad is een bijbehorend biermuseum gevestigd. Verder ademt ook hier de renaissance en de barok. Rondom het vierkante marktplein van de stad zijn diverse bezienswaardigheden te vinden zoals het stadhuis en de 16e eeuwse Zwarte Toren.
Circa 20 kilometer ten noorden van České Budějovice ligt het kasteel van Hluboká nad Vltavou. Dit kasteel is gebouwd in de zogenaamde Tudor stijl en heeft zodoende wat weg van Windsor Castle. Het kasteel wordt ook wel de Parel van Bohemen genoemd.
Foto: Hluboká nad Vltavou, CzechTourism
Jihočeský kraj is niet alleen geliefd bij buitenlandse toeristen ook de Tsjechen zelf zijn dol op het gebied. Dit is niet vreemd door de rijke combinatie van cultuur en natuur die er te vinden is. U vindt er onder meer het Boheemse Woud (Šumava) met een schitterende en gevarieerde natuur. Ruig landschap met bossen wordt afgewisseld met velden, rivieren, heuvels en bergen. Donkere meertjes, koele beekjes, geurige naaldbomen en knisperende takjes en blaadjes die onder je voeten breken als je er overheen loopt. De hoogste bergen zijn wel 1.400 meter en uitermate geschikt voor de geoefende wandelaars.
De derde stad in het gebied is Tábor. Deze stad werd in de 15e eeuw gesticht door de Taborieten, een felle groep Hussieten. De Hussieten verzetten zich tegen misstanden binnen de Rooms Katholieke kerk en hebben voor veel bloedvergieten in Zuid-Bohemen gezorgd. De Taborieten hielden er een communistische leefwijze op na in hun stad, hoewel dit door voortdurende conflicten niet lang duurde. Inmiddels is de stad met haar tijd meegegaan, maar is ook het verleden zeker niet vergeten. De stad heeft een Hussietenmuseum en de aanjager van de Taborieten, Jan Zizka, staat centraal op het hoofdplein. In de zomer kunnen ritjes met een historische trein richting Bechyne worden gemaakt.